De Rozenkrans van de Goddelijke barmhartigheid
Over de rozenkrans van de Goddelijke Barmhartigheid
Uit de dagboek van Zuster Maria Faustina Kowalska
474- Toen ik 's avonds in mijn cel was, zag ik een engel. Hij was de uitvoerder van de goddelijke toorn. Hij was gekleed in een gewaad dat verblindend schitterde. [Ook] zijn gezicht schitterde prachtig, onder zijn voeten was een wolk. Vanuit de wolk sprongen donderslagen en bliksemstralen naar zijn handen. Ze gingen van zijn handen weer verder en pas daarna sloegen ze in op de aarde.
Toen ik dit teken zag van de goddelijke toorn die op het punt stond de aarde en in het bijzonder een bepaalde plaats die ik om goede redenen niet zal noemen, te treffen, begon ik de engel te smeken zich een ogenblik op een afstand te houden. De wereld zou boete kunnen doen.
Maar mijn pleidooi richtte in het geheel niets uit tegenover de goddelijke toorn.
Toen zag ik ineens de allerheiligste Drievuldigheid. Ik werd diep getroffen door de grootheid van Hun majesteit en ik durfde mijn smeekbeden niet te herhalen. Precies op dat moment voelde ik innerlijk de kracht van Jezus' genade die in mijn ziel woont.
Toen ik mij van deze genade bewust werd, werd ik ogenblikkelijk opgetrokken tot voor de troon van God. O, hoe groot is onze Heer en God en hoe ondoorgrondelijk is Zijn heiligheid!
Ik zal geen poging wagen om deze grootheid te beschrijven, want we zullen Hem weldra zien zoals Hij is. Ik merkte dat ik bezig was bij God voor de wereld te pleiten met woorden die ik inwendig hoorde.
Toen ik op deze manier bad, zag ik dat de engel machteloos was. Hij kon de welverdiende straf die vanwege de zonden rechtvaardig was, niet ten uitvoer brengen. Ik had nog nooit eerder met zo'n innerlijke kracht gebeden als ik toen deed.
475- Dit zijn de woorden waarmee ik God smeekte:
"Eeuwige Vader, ik offer U het lichaam en bloed, ziel en Godheid van Uw zeer geliefde Zoon, onze Heer Jezus Christus, voor onze zonden en die van de hele wereld".
"Omwille van Zijn bitter lijden, wees barmhartig over ons".
476 Toen ik de volgende morgen de kapel binnenkwam, hoorde ik inwendig deze woorden:
"Spreek iedere keer wanneer je de kapel binnenkomt, onmiddellijk het gebed uit dat Ik je gisteren geleerd heb."
Toen ik het gebed uitgesproken had, hoorde ik inwendig deze woorden: "Dit gebed zal dienen om Mijn toorn te stillen.
Je moet het gedurende negen dagen op de volgende manier op de kralen van de rozenkrans bidden.
In de allereerste plaats moet je een Onze Vader bidden en een Weesgegroet en de Geloofsbelijdenis.
Dan moet je op de kralen van het Onze Vader ( de grote kralen) de volgende woorden bidden: “Eeuwige Vader, ik offer U het lichaam en bloed, ziel en Godheid van Uw zeer geliefde Zoon, onze Heer Jezus Christus, tot verzoening voor onze zonden en die van de hele wereld.”
Op de kralen van het Weesgegroet (de tussenliggende 10 kleine kralen) moet je de volgende woorden bidden:
“Omwille van Zijn bitter lijden, wees barmhartig over ons en over de hele wereld.”
Tot slot moet je deze woorden drie keer zeggen: ”Heilige God, heilige almachtige God, heilige onsterfelijke God, wees barmhartig over ons en over de hele wereld.”
Beloften van Jezus op het bidden van deze rozenkrans
687- Toen ik op een keer van de gang naar de keuken liep, hoorde ik deze woorden in mijn ziel: "Bid onophoudelijk de rozenkrans die Ik je geleerd heb. Wie die ook maar bidt, zal grote barmhartigheid ontvangen op het uur van de dood. Priesters moeten die aan zondaren aanbevelen als hun laatste hoop op redding. Zelfs al zou het om een zeer verharde zondaar gaan, als hij deze rozenkrans maar één keer bidt, zal hij vanuit Mijn oneindige barmhartigheid genade ontvangen. Ik wil dat de hele wereld Mijn oneindige barmhartigheid kent. Ik wil aan die zielen die op Mijn barmhartigheid vertrouwen onvoorstelbare genaden verlenen."
754- De belofte van de Heer: "De zielen die deze rozenkrans bidden, zullen tijdens hun leven en in het bijzonder op het uur van hun dood door Mijn barmhartigheid omhelsd worden."
811- Toen ik mijn afzonderlijke [kamer] binnenging, hoorde ik deze woorden: "Ik zal iedere ziel die deze rozenkrans bidt op het uur van hun dood als Mijn eigen eer verdedigen. Wanneer anderen die voor een stervende bidden, is de genade hetzelfde. Als deze rozenkrans aan het bed van een stervende gebeden wordt, wordt Gods toorn verzoend en de ziel door onpeilbare barmhartigheid omgeven. De diepste diepten van Mijn tedere barmhartigheid worden bewogen vanwege het bittere lijden van Mijn Zoon."
O, als iedereen zich toch eens realiseerde hoe groot de barmhartigheid van de Heer is en hoe zeer wij die barmhartigheid allemaal nodig hebben, in het bijzonder op dat beslissende uur!
1541- “Mijn dochter, spoor de zielen aan om de rozenkrans te bidden die Ik je gegeven heb. Het verheugt Mij om alles te geven wat ze Mij door het bidden van de rozenkrans vragen. Als verharde zondaren die bidden, zal Ik hun zielen met vrede vervullen. Het uur van hun dood zal een gelukkig uur zijn. Schrijf dit voor het nut van zielen die in nood verkeren: als een ziel haar zonden ziet en het gewicht ervan beseft, en wanneer de hele afgrond van de ellende waarin zij zich heeft gestort zich daarbij voor haar ogen ontvouwt, laat haar dan niet wanhopen. Maar laat zij zich met vertrouwen in de armen van Mijn barmhartigheid werpen, als een kind in de armen van haar geliefde moeder.
Deze zielen hebben het recht van voorrang op Mijn mededogende hart. Ze hebben het eerste recht op Mijn barmhartigheid. Vertel hen dat geen mens die een beroep op Mijn barmhartigheid heeft gedaan, teleurgesteld is geworden of beschaamd uit is gekomen.
Ik schep in het bijzonder behagen in een ziel die haar vertrouwen op Mijn goedheid heeft gesteld. Schrijf dat als men deze rozenkrans in de aanwezigheid van stervenden bidt, Ik niet als de rechtvaardige Rechter, maar als de barmhartige Redder tussen Mijn Vader en de stervende in zal staan."
Reacties
Een reactie posten